Marie-Louise en Maurits, bewoners De Reiger

Maurits: “Ik moet met de hulp van een tillift uit mijn bed. Ik moet wachten tot de tillift beschikbaar is en de verpleging kan helpen. Het kan eens gebeuren dat het ’s morgens wat later is dan op andere dagen, dat moet je begrijpen. Ze kunnen niet overal tegelijk zijn. Ik noem dat toestel een kraan omdat ik zelf in een havenbedrijf heb gewerkt. Het is een goede uitvinding.”
De kinesist heb ik vriendelijk bedankt om langs te komen. Voor mij zijn die oefeningen een last. Ik kan mijn benen bijna niet bewegen en of ik nu mijn been 3 of 5 cm hoger kan strekken, dat maakt voor mij niets uit. Ik heb geen pijn en zie er het nut niet van in. Ik ben ook nooit een sportief type geweest."
Marie-Louise: “Ik doe wel mee aan de activiteiten die hier georganiseerd worden, enkel als de bewoners gaan zwemmen, dan ga ik niet mee. Wij hebben vroeger niet leren zwemmen. Als er in de cafetaria iets te doen is, gaan we altijd, zoals naar het kerstfeest. Dat laten we niet aan ons voorbij gaan!”
Maurits: “We hebben een afspraak met onze overburen dat we altijd bij elkaar zitten. Maar ik kom niet veel buiten, alhoewel ik wel een sociaal iemand ben. Veel bewoners klagen over hun kwaaltjes en daar kan ik niet goed tegen.”
Marie-Louise: “’s Avonds ga ik een babbeltje doen bij de buren of bij bewoners op een andere verdieping. Mijn avonden zijn altijd volzet. Ik hoop dat Maurits en ik nog wat jaren kunnen samenblijven. Wij hebben veel aan elkaar. We hadden een dochter maar ze is overleden. Gelukkig hebben we nog 2 kleinkinderen die ons regelmatig bezoeken. Onze kleinzoon doet boodschappen voor ons."
Maurits: “Het eten is lekker maar zelf koken is natuurlijk niet te evenaren. Ik heb zelf brood gebakken en sandwiches gemaakt. Als je zelf koffie opgiet, doe je dat naar je eigen smaak. Dat is natuurlijk een vrijheid. Wat we ook missen, is onze grote tuin die we hadden met een serre en veel groenten en fruit."
Marie-Louise: “Wat ik een pluspunt vind, is dat ze regelmatig iets speciaal doen in de cafetaria. Zo worden we al eens verwend met wafels, croque-monsieurs, paling in ’t groen en mosselen. Ook de Valentijnslunch voor de koppels was heel lekker. Daar zijn we heel tevreden mee, ook omdat we altijd samenzitten met dezelfde mensen. Hier wonen koppels die we al jaren kennen.
Ik had niet gedacht dat het zo zou zijn. Ik ben ervan verschoten hoe goed het hier is. We kunnen niets afkeuren. Om de drie maanden gaan we naar de gebruikersraad en dan kunnen we onze opmerkingen geven maar er wordt in het algemeen weinig afgekeurd. Ik ga deze keer eens vragen of we op zondag pistolets kunnen krijgen."
Marie-Louise: "We hebben altijd in een huis in Temse gewoond, de laatste 15 jaar op een appartement. Ik had meer moeite om mijn huis te verkopen om naar het appartement te gaan dan om naar hier te komen. Ik heb nog nooit ergens zo goed geslapen en dat vanaf de eerste nacht. We zijn heel tevreden. De zorgkundigen en verpleegsters zijn allemaal heel vriendelijk en bereidwillig, en dat elke dag."
Jenny, bewoonster assistentiewoning

Ze woont ook in Temse en komt alle dagen, al is het maar voor 5 minuten. Als ik ergens naartoe moet, dan brengt ze me weg. Ze doet wekelijks mijn haar zodat ik nooit naar de kapper moet.
Je mist natuurlijk altijd iets dat je vroeger wel had. Ik ben 24 jaar getrouwd geweest met mijn eerste man die overleden is. Daarna heb ik een weduwnaar leren kennen die mijn kleinkinderen mee heeft grootgebracht. Ook hij is overleden nadat we 24 jaar samen waren.
Als ik alleen zit, zit ik te treuren en denk ik aan alles wat ik heb meegemaakt. Daarmee zet ik dikwijls mijn tv op. Of ga ik naar de cafetaria van het lokaal dienstencentrum om iets te drinken of een wafel te eten. ’s Middags gaan we daar met een vaste groep bewoners eten.
Jenny: "De meeste bewoners koken nog zelf in hun flat, daar ben ik soms jaloers op. Ik wou dat ik het nog zelf kon maar ik kan niet lang rechtstaan."
Jeanine, cliënte thuiszorg

Peggy weet alles staan en doet alles voor mij. Ze rijdt met mij naar de dokter of brengt me naar onderzoeken, we doen boodschappen voor een hele week, gaan samen shoppen als ik kleding nodig heb. Of we gaan naar de wasserette want ik heb geen wasmachine.
Peggy snijdt al eens de groenten voor de soep, maar koken doe ik zelf. Sinds ik gevallen ben en mijn heup gebroken heb, kan ik niet lang meer rechtstaan en moet ik al eens gaan zitten tijdens het koken. Vandaar dat hulp van de dienst thuiszorg meer dan welkom is.
De tweede dinsdag van de maand ga ik al eens naar het Antennepunt in Tielrode. Daar zijn dan allerlei activiteiten, je kan er verse soep eten en een praatje maken met de mensen.
Het is een tof initiatief en zo is de namiddag snel om.
Jeanine: “Als zorgkundige Peggy verlof heeft of op reis is, dan mis ik ze. We hebben een hele goede band met elkaar.”
Liliane, bewoonster 't Blauwhof

Ik woon hier graag en ben tevreden over mijn kamer in ’t Blauwhof. Die is ruim genoeg zodat ik met mijn rolstoel kan bewegen. Een prothese is te pijnlijk en dus niet aan de orde. Het personeel is heel vriendelijk en ze verzorgen mij goed. Ik heb het maar te vragen en ze staan er. Ik heb hun hulp nodig, o.a. bij het opstaan ’s morgens of als ik in bad ga.
Om onder de mensen te komen, doe ik mee aan activiteiten zoals turnen. Dat schept ook een band met de andere bewoners. Sommige ken ik van in Steendorp want ik heb altijd in Temse gewoond. In de grote zaal maken we al eens een handwerk en kunnen we goed babbelen met elkaar.
Liliane: “Ik ga regelmatig iets drinken in de cafetaria, bijvoorbeeld als mijn dochter op bezoek komt. Om te genieten van het gezelschap én van een ijsje of een wafel met slagroom.”
Juliette De Bruyn - bewoonster De Reiger

Juliette: “Het ging niet meer. Ik woonde er heel graag maar ik deed niets anders dan vallen. Mijn dochters hebben me dikwijls moeten rechttrekken. Ik was benauwd in mijn huis."
Dochter Martine: “We zijn gerust nu. We weten dat ze hier goed zit. Thuis begon ze de moed te verliezen en te verzwakken. Wij kookten voor haar maar ze vond de moed niet om het eten op te warmen. Na een tijd ging ik al 3 tot 4 keer per dag naar haar. Het was niet meer te doen. Maar nu eet ze goed hoor en als er iets te doen is, is ze van de partij. Ze is hier heel graag. Ze zit er niet mee in dat de kamer vrij klein is. In de nieuwe zorgcampus zal de kamer iets groter zijn. Voor ons is het ook leuk dat ze zo positief is. Want toen we haar lieten opschrijven, vroegen we ons af hoe ze zou reageren."
Dochter Winnie: "Aan bezoek geen gebrek. We hebben nog 2 broers en die komen ook regelmatig. Ze heeft ook veel klein- en achterkleinkinderen. De verpleging zegt zelfs dat niemand zoveel bezoek krijgt als zij, bijna elke dag."
Juliette: “Ik ken veel volk, ik heb altijd 2 zaken gehad. Een café en een kapperssalon. Mijn man verzorgde de mannenkapsels en ik de kapsels van de vrouwen. Op deze gang zijn zeker 5 vrouwen die bij mij in het salon zijn geweest."
Dochter Winnie: "Mijn moeder gaat graag naar de cafetaria. Ze doen hier veel voor de bewoners, dat is plezant. Ze neemt ook deel aan het turnen. In de zomer pakken we ze al eens mee naar het shoppingcenter in Sint-Niklaas, dat doet ze het liefst met ons. Ze gaat ook alle weken in bad, ze vindt dat een geweldig bad."
Juliette: “Ik trek mijn ogen nogal open in het bad. Hoe dat werkt, heb ik nog nooit gezien. Ik ben hier heel graag. De verzorging is heel goed.”
Martine: "Het is de beste beslissing die we genomen hebben. Het was hard, want je moet ze uit haar vertrouwde omgeving halen. Maar eens de klik gemaakt was, wou ze niet meer terug.”
Marie Louise, bewoonster assistentiewoning

Mijn kat heb ik moeten achterlaten want hier mogen we geen huisdieren houden. Het beestje kon blijven bij de mensen die nu in mijn huis wonen. Hij heeft er een goede thuis en wordt goed verzorgd, dus ik ben tevreden.
Marie Louise: "Ik voelde mij hier thuis vanaf de eerste dag. Ik zit hier goed, in het centrum en alle winkels in de buurt, je moet niet ver gaan."
Ik ga bijna elke week naar de markt en neem dan fruit en kaas mee. Vroeger bracht ik ook groenten mee omdat ik dan nog zelf kookte. Ik had toen een vriend. Maar sinds ik alleen ben, ga ik ’s middags eten in het lokaal dienstencentrum. Het eten is redelijk goed en als er iets is wat ik niet graag eet, dan maak ik zelf nog eens eten. Of koop ik een belegd broodje in de buurt.
Het is ook voor het sociaal contact dat ik deze keuze gemaakt heb. Waar ik vroeger woonde had ik ook een goed contact met mijn buren. Er zijn veel jonge mensen komen wonen die elke dag gaan werken en dan heb je daar minder contact mee. Ik heb nooit kinderen gehad maar heb altijd graag kinderen gezien en in de straat waar ik woonde, kwam ik in contact met buurvrouw Nathalie dankzij haar kinderen. Ik gaf ze al eens een koekje of snoepje dus die hadden mij graag. Zo leerde ik Nathalie ook beter kennen. Ik paste dan al eens op de kinderen als ze ziek waren en niet naar de crèche of naar school konden. Ze is zoals een dochter voor mij. Ik heb er maar naar te bellen en ze staat er voor mij.
Ik ben een pietje precies en poets alle dagen. Om de 14 dagen komt er een poetsvrouw van de dienst thuiszorg maar tussendoor doe ik ook veel zelf. Ik ben tevreden van de poetshulp. Ik zit in de OKRA en doe daar mee aan verschillende activiteiten. Ik ga er naar de hobbyclub, ik ga mee wandelen of maak een reisje of een daguitstap. Als er in het lokaal dienstencentrum iets te doen is, pak ik het al eens mee. Ik heb nog wat vriendinnen waar ik regelmatig naartoe ga om ze gezelschap te houden, ik verveel mij niet. Ik lees al eens een boek, ’s avonds kijk ik naar tv. Mijn dagen zijn genoeg gevuld. Zolang dat gebeurt, ben ik tevreden.
Marie Louise: “Veel hangt van jezelf af. Van in het begin als ik hier was, sprak ik de mensen aan en zo krijg je veel contacten en vrienden. Vroeger was iedereen wat meer op zichzelf maar tegenwoordig is dat veel verbeterd.”
Fabienne, bewoonster 't Blauwhof

Het zat er niet meer in om terug in mijn huis te gaan wonen. Ik ben altijd een zelfstandige geweest omdat ik de oudste van de kinderen was, maar het was te gevaarlijk om nog alleen thuis te wonen. Ik dacht steeds dat ik het nog eens zou kunnen doen.
Ik ben geboren en getogen in Steendorp. Ik ben getrouwd geweest, we hebben samen een dochter maar heb ze grotendeels zelf opgevoed. Ze was een maand te vroeg geboren, ze woog amper 1 400 gram. Als ze 50 gram bijkwam, ging mijn moeder al naar de kerk om een kaars te branden. Ik ben alle dagen bij mijn dochter in het ziekenhuis gebleven. Daar moesten ze van afblijven. Als ik kwam aangestapt, begon ze te schreeuwen in de couveuse. De verpleegsters zeiden: "ze hoort dat jij er komt aangestapt." Mijn vader durfde op zijn werk niet zeggen dat hij een kleinkind had met het gedacht dat ze niet ging blijven leven.
Mijn moeder kwam op een zondagmorgen van de kerk en deed de deur open. Wij hoorden een plof. Ze lag op de grond en was dood. Mijn vader is nu 93 jaar en komt regelmatig naar 't Blauwhof om een vriendin te bezoeken.
Mijn dochter woont nog steeds in Geel en komt elke week langs. Dan komt ze de was halen en brengt ze fruit mee. Ze verzorgt mij goed.
Ik kan hier weinig afkeuren. Ik voel mij hier reuze en voel mij hier thuis. Voor mezelf was dit een hele goede beslissing. Ik ken de meeste mensen omdat ik van Steendorp ben. Het woonzorgcentrum levert kwaliteit. Ik krijg een goede verzorging. Het minste dat je mankeert, moet je maar bellen of roepen.
Ik doe soms mee aan activiteiten en ga bijna elke dag naar de cafetaria om wat te babbelen. Je hebt vaste mensen die weten dat je komt en dan komen ze ook. Als er iets te doen is, dan dat valt allemaal goed mee. Ik kan niets afkeuren.
Fabienne: "In de cafetaria wordt nog regelmatig gedanst. Soms is er een optreden en komen er artiesten zingen. Dat is altijd pico bello in orde en de dansvloer wordt dan goed gebruikt. Daar geniet ik van. Ik dans zelf niet maar ik geniet van ernaar te kijken dat iedereen zich amuseert."